Home Reizen van Jan en Carla



Met de trein naar 7 steden in

DUITSLAND


9 – 22 JUNI 2023


Inleiding

Waarom met de trein?
Wanneer we begin 2023 weer over mogelijke reisbestemmingen aan het denken zijn oppert Jan om eens een vakantie per trein te doen. Hij heeft een boek daarover gelezen en is erg enthousiast geraakt. Hij heeft zelfs al een ambitieus plan uitgedacht. Zelf heb ik eigenlijk nooit aan de mogelijkheid gedacht om per trein een rondreis te maken maar ik laat me overtuigen om het eens te proberen, mits we het wat dichter bij huis houden en daarmee ook de treinafstanden korter zijn. We kopen een Interrailabonnement en besluiten het voorlopig bij Duitsland te houden, d.w.z. we gaan naar een aantal steden, waar we nog niet eerder geweest zijn (behalve Aken, maar dat is al zóó lang geleden). We reizen dus naar Aken, waar ons 'rondje Duitse steden' begint. Vervolgens bezoeken we Heidelberg, Freiburg en Augsburg. Van hieruit doen we een op-en-neertje naar München. Dan naar Regensburg en tot slot Leipzig.

Verslag

Vrijdag 9 en zaterdag 10 juni: AKEN

Lenie is zo lief om ons naar het station te brengen. Dit scheelt minstens 10 minuten met de koffers door slaperig Ruurlo ratelen. Jan heeft de reis naar Aken al uitgestippeld, maar dat loopt natuurlijk allemaal weer anders. In Zutphen vertrekt de trein later, waardoor we onze aansluiting in Arnhem met de ICE missen. En een ongeluk komt zelden alleen, dus om een lang verhaal kort te maken: we moeten nu door alle tegenslag in totaal 6x (!) overstappen: in Zutphen, Arnhem, Nijmegen, Roermond, Sittard en Geleen. Uiteindelijk arriveren we rond 12.15 uur op het Hauptbahnhof in Aken.


Aken
ligt in de deelstaat Noordrijn-Westfalen op slechts enkele kilometers van het drielandenpunt bij Vaals en is de grootste stad in Duitsland, die niet aan een rivier ligt.

Korte geschiedenis

In de brons- en vroege ijzertijd woonden hier Kelten. Na de Kelten kwamen de Romeinen en sindsdien wordt Aken permanent bewoond. Zij ontdekten de zwavelhoudende minerale bronnen en kanaliseerden deze in geneeskrachtige baden. Er is een Romeins kuurbad uit de 1e eeuw gevonden. Nog steeds zijn de baden één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van de stad.

In de 8e eeuw kwam Keizer Karel de Grote naar Aken toe en bracht er een groot deel van zijn leven door. Onder zijn leiding werd een begin gemaakt met de bouw van de Dom van Aken. Zijn tombe is daar nog steeds in de kapel. Veel van de latere koningen van het Heilige Roomse Rijk zijn daarna in deze dom gekroond.

Aangezien Karel de Grote zijn palts (verblijfplaats in een netwerk) stichtte op de resten van Romeinse baden, is de stadsnaam waarschijnlijk afkomstig van het Latijnse ‘aqua’ (=water).

Ondanks de reformatie, meerdere grote stadsbranden, een kortstondige Franse overheersing en de bombardementen tijdens WO-II zijn veel van de historische bezienswaardigheden in de stad nog in goede staat. Dit geldt nog het meest voor de Dom van Aken. De historische stadsmuren hebben de tand des tijds minder goed doorstaan.

Na wat bijgekomen te zijn van onze reis met hindernissen gaan we Aken verkennen. Aangezien Aken bekend is als stad van kuuroorden lopen we naar het kuuroord de Elisenbrunnen, genoemd naar Elisabeth van Beieren.

Het is zo’n echt classisistisch gebouw met zuilen en borden waarop aangegeven staat welke beroemdheden hier zoal waren. Achter het gebouw is een park, waar we in het restaurant een verlate lunch nemen. Wel in de schaduw, want het is tropisch warm. In het park is een moderne overkapping met daaronder opgravingen en ook een tijdlijn van de geschiedenis van Aken vanaf 4700 vC. Interessant om even te zien. En dan richting Dom. Op de hoek is een bakkerij: Nobis Printen. Naast gebak en brood verkopen ze hier vooral dè lekkernij van Aken: de Printen. Dat is een taaitaai-achtige koek, vaak versierd met glazuur. De Dom blijkt vandaag gesloten, die bewaren we dan maar voor morgen. Maar de Schatkamer van de Dom is wel open en beslist de moeite waard. Het meest bijzonder om te zien zijn de Karelsbuste (12e eeuw) en het Lothariuskruis (10e eeuw). Dit eikenhouten kruis is belegd met edelstenen, cameeën, goud en zilver en wordt nog steeds gebruikt bij belangrijke misvieringen.

  

De christelijke schatten hier behoren tot de belangrijkste ter wereld, wat vooral te maken heeft met het feit dat de Dom van 936 tot 1531 de kroningskerk van het Heilige Roomse Rijk was. Na al dit moois lopen we weer buiten en zien het voormalige stadhuis, tevens één van de oudste gebouwen van Aken: het Grashaus (1260). Later deed het dienst als gerechtsgebouw en gevangenis. De veroordeelden werden hier in het openbaar onthoofd. De naam komt van het grasland waarop het gebouw zich oorspronkelijk bevond. In de gevel zijn 7 arcades met beelden erin.

Trouwens je ziet hier sowieso veel sculpturen in de openbare ruimte.
En dan is het voor vanmiddag genoeg geweest; terug naar het hotel met takspootjes. Veel honger hebben we niet want we hebben vanmiddag erg laat en voldoende gegeten. Dus gaan we later op de Markt bij het Rathaus alleen nog wat drinken; terrasjes in overvloed. Ik verwen mezelf met een feestelijke cocktail: iets met sekt, munt, frambozen en nog e.e.a. Het ziet er in elk geval feestelijk uit en zo voel ik me ook. Het Rathaus/stadhuis is erg imposant. De oorspronkelijk bouw was in 1330. Het oudste deel is de Granusturm (links van het stadhuis). Deze 20 m hoge toren was onderdeel van de Akener palts van Karel de Grote. Het stadhuis werd er later omheen gebouwd. In de loop der tijd is het gebouw verschillende keren verwoest door brand of oorlogen en elke keer weer opgebouwd. Aan de gevel staan maar liefst 50 standbeelden van Duitse koningen en keizers met hun wapenschilden. Hiervan werden er 31 in Aken gekroond.

De volgende dag lopen we langs de Ponttor naar het centrum. Dit is een van de 4 belangrijkste stadspoorten in de muren die vroeger het centrum van Aken omringden. De toren ziet er nogal onverzettelijk uit.

We komen weer uit op de nu vrijwel verlaten Markt met voor het stadhuis de Karlsbrunnen met een beeld van Karel de Grote. Aan de andere kant van de fontein Haus Löwenstein, genoemd naar de bouwer. Het was o.a. vergaderruimte voor de gilden. Alleen de gevel dateert nog uit de 14e eeuw.

  

We ontbijten op een terras naast de Dom. Het plein achter het Rathaus, het Katschhof, verbindt de Dom van Aken met het oude stadhuis. Het plein werd genoemd naar de schandpaal (Katsch) die er tot einde van de 19e eeuw stond. Op het plein heb je een mooi uitzicht op beide gebouwen, ware het niet dat er dit weekend de Aachener Heiligtumsfahrt plaatsvindt.

Al sinds 1349 komen pelgrims naar Aken voor de zogeheten Heiligdomsvaart. Daarbij gaat het in eerste instantie om de verering van 4 relikwieën die sinds Karel de Grote als schat in de dom worden bewaard. De Aachener Heiligtumsfahrt wordt om de 7 jaar gehouden. Echter vanwege de coronapandemie vond de laatste editie 9 jaar geleden plaats.

Het is dus ontzettend druk in de stad en op het Katschhof staat een grote tent met stoelen ervoor waar de H. Mis opgedragen wordt. Trouwens overal in de binnenstad staan kraampjes m.b.t. deze gebeurtenis. Ook een groep ‘roomser-dan-de-pauskatholieken’ laat duidelijk van zich horen. Dan slenteren we door de knusse straatjes en pleintjes naar het Rathaus. Het schijnt de moeite van bezichtigen waard te zijn, maar helaas … slechts een paar zalen zijn vandaag toegankelijk maar die pakken we wel even mee. Ook zien we daar een filmpje van de inname van Aken door de Amerikanen aan het eind van WO-II. Wat een puinhoop. Maar mooi hoe ze dit alles weer hebben gerestaureerd. We lopen nog een keer via alle kanten naar het Katschhof, want daar ergens zou een beeld moeten staan met een bijzonder verhaal (en daar houd ik van). Maar waar ik ook kijk, ik kan het niet vinden.
Wim en Henny Slotboom staan op dit moment bij Vaals op een camping en we hebben afgesproken elkaar in de loop van de middag in Aken te ontmoeten. Voor het zo ver is willen we nog de Dom bekijken. En wie lopen we in het centrum tegen het lijf? Jawel, Wim en Henny. Ik wil nog wel de Dom zien, maar ze weten ons te vertellen dat er een lange rij wachtenden staat. Inderdaad, een gigantische rij; dat gaan we dus niet doen. We lopen met hen langs een aantal bezienswaardigheden en zoeken dan een terras op. En daar zie ik de sculptuur waar ik vanmorgen naar zocht, nl. het beeld van Bahkauv, een soort leeuw maar dan met een hele lange reptielenstaart. Dit fabeldier zou dronken mannen van hun geld beroven als zij ‘s nachts terug naar huis zwalkten. Met dit verhaal hoopten ze op medelijden van hun vrouw als ze weer eens platzak thuis kwamen! Je vraagt je af: wie zou er hier nu op zijn/haar achterhoofd gevallen zijn, de dronken kerels of de vrouwen?

  

We slenteren gezamenlijk door de stad en zien o.a de Puppenbrunnen, een fontein met beweegware figuurtjes die elk verwijzen naar een passage uit de geschiedenis en het leven van Aken. Zo staan het paard en de ruiter voor een ruitershow, terwijl de marktvrouw de handel voorstelt. De geestelijk leider verbeeldt de kerk en de modepopjes staan voor de textielindustrie. Onderwijs en cultuur worden vertegenwoordigd door de professor en de harlekijn, en carnaval door de maskers. De haan op de top herinnert aan de Franse bezetting. Wel grappig om te zien.

Ik wil toch nog even kijken of er nog steeds een wachtrij is bij de Dom, want in Aken zijn en de Dom niet gezien hebben is natuurlijk een beetje raar, maar het is vooral jammer. En ja hoor, we kunnen gewoon doorlopen.

Met de bouw werd begonnen onder het bewind van Karel de Grote op het einde van de 8e eeuw. Byzantijne bouwwerken waren de inspiratie voor het 8-hoekige centrale deel. In de loop van de tijd werd de kerk steeds verder uitgebreid. In de koorhal van 32 m hoogte kan je het Karelschrijn (1215) zien, een bladgouden schrijn met beenderen van Karel de Grote, gemaakt n.a.v. de heiligverklaring van de Karolingische keizer. De bronzen wolfsdeur van het ingangsportaal stamt uit 800, de Karolingische tijd.

  

In 799 liet Karel de Grote ter inwijding van zijn hofkerk 4 relieken vanuit Jeruzalem overbrengen, waaronder de windselen van het Kind Jezus en de lendendoek van Jezus Christus. Om de 7 jaar (en dit al sinds 1349) worden ze gedurende een korte periode getoond. Die periode noemt men de ‘Heiligdomsvaart’ (zie hier boven).

Van 936 tot 1531 werden in de Dom 31 koningen van het Duitse Rijk gekroond. Daarna vonden de kroningen plaats in Frankfurt.

De legende van de wolfsdeur

Bij het bouwen van de dom was op een gegeven moment het geld op. Satan wilde wel helpen, maar hij wenste als tegenprestatie de eerste ziel die de kerk binnenging. Echter de bevolking stuurde i.p.v. een mens een wolf vooruit. Toen de Satan het bedrog bemerkte werd hij woedend. Hij sloeg daarbij de deur zo hard dicht dat hij daarbij zijn duim verloor. De duim kan men nog steeds voelen in een gat van het ornament van de rechter leeuw op de bronzen voordeuren. Satan kwam terug voor wraak met zakken zand. Hij wilde de dom daarmee verwoesten. Doordat hij zijn duim kwijt was kon hij echter niet goed mikken. Hij miste de kerk en het zand kwam in de omgeving terecht. Dit zou het ontstaan van de Lousberg verklaren en tevens waarom de omgeving zo heuvelachtig is.

Na de bezichtiging zoeken we naar een restaurant en genieten onderweg nog van een kooroptreden. Uieindelijk eten we, net buiten het centrum, in Am Kneipp. Het blijkt het oudste restaurant van Aken te zijn. We eten heel gezellig en lekker in de tuin van het restaurant.

Daarna lopen we nog een stukje met elkaar richting centrum en dan scheiden onze wegen.

Zondag 11 en maandag 12 juni: HEIDELBERG,

Als we in Aken bij de bushalte komen blijkt vanwege de zondagsregeling dat de bus nog een half uur op zich laat wachten. En aangezien we aan de vroege kant zijn gaan we de 5 haltes naar het station lopen. Daar begint het al met een half uur vertraging -en dat zal zeker niet de eerste en laatste keer zijn deze reis- dus onze overstap halen we niet. Het is erg druk en ook de 1e-klasvoertuigen zijn bommetjevol.

Heidelberg ligt in de deelstaat Baden-Württemberg en voor het grootste deel aan de westelijke oever van de rivier de Neckar. Boven de stad ligt Schloss Heidelberg. Verder is het een bekende universiteitsstad.

Korte geschiedenis

Het gebied rond Heidelberg was al sinds 500 vC. bewoond; net als Aken eerst door de Kelten, later door de Romeinen. In 1196 werd de stad voor het eerst in officiële documenten genoemd. Vanaf de middeleeuwen tot 1720 was Heidelberg de residentie van de keurvorsten van het Heilige Roomse Rijk. De Ruprecht-Karls-Universität (1386) is de oudste universiteit van het tegenwoordige Duitsland. In 1563 droeg de theologische faculteit bij aan het schrijven van de Heidelbergse Catechismus; dit is een van de belangrijkste boeken geworden voor het gereformeerde geloof in Duitsland.

In WO-II is Heidelberg niet getroffen door bombardementen en heeft het de oorlog vrijwel ongeschonden doorstaan.

Aangekomen in Heidelberg gaan we eerst naar de toeristeninformatie naast het station, waar we al vast voor morgen tickets kopen voor de Bergbahn en het kasteel. Dan met de bus naar ons logeeradres. We komen in een smal straatje bij een gesloten nogal haveloos pand. Niemand reageert. Maar eens even bij de horecagelegenheid 2 deuren verderop gaan vragen. Daar wordt de eigenaresse gebeld, die een restaurant aan de overkant heeft. Als de deur open gaat zien we direct een hele hoge trap. Het ziet er een beetje armoedig uit en we beginnen ons af te vragen waar we terecht zijn gekomen. Na de hoge trap komt er nog een, en nog een … totaal zo’n 53 (!) treden klimmen met onze koffers. Min of meer buiten adem komen we bij ons zeer royale en prima appartement. We hebben zelfs een klein dakterras voor ons zelf, van waaruit je zo op de Alte Brücke kijkt.

We gaan de stad in, slenteren wat rond en bewonderen de mooie oude panden. De Hauptstrasse is de lange autovrije winkelstraat van Heidelberg met veel fraaie gevels. De Marktplatz is één groot terras. Op veel huizen is een heiligenbeeldje te zien. Met dank aan Karl Philipp, de keurvorst die de protestantse bevolking katholiek wilde maken. Zijn eveneens katholieke voorganger had er al voor gezorgd dat de Heiliggeistkirche op de Marktplatz in tweeën gesplitst werd door een muur, zodat er een katholiek en een protestants deel ontstond(!). Dat bleef zo tot 1936; bizar. We lopen de kerk in en zien dat er aan het eind van de middag een orgelconcert is en we besluiten daar straks naar toe te gaan. Dan verder naar de Alte Brücke of Karl Theodorbrug, de oudste brug van de stad, die over de Neckar loopt. De huidige brug is de 9e die op deze plaats is gebouwd. Eerdere versies van hout verbrandden, maar deze, gebouwd in 1788 van zandsteen, heeft het overleefd.

Vanaf de brug kijk je uit over de Oude Stadspoort, de historische kerken en het imposante kasteel.
Op de brug staat o.a. een beeld van de keurvorst, die opdracht gaf tot de bouw van deze brug. Naast de stadspoort, aan het begin van de brug, staat de beroemde bronzen aap met spiegel. Hier zat al in 1481 een echte aap op de brug, die elke passant angst moest aanjagen om duidelijk te maken dat vanaf hier de Heidelbergers de baas waren.

  

Volgens de volksverhalen moet je de poot van de aap aanraken en over zijn vinger wrijven als je de brug oversteekt. Wanneer je dit doet zou je terugkeren naar Heidelberg. En als je de spiegel aanraakt zou je financiële voorspoed kunnen verwachten. Ik kan je vertellen dat de spiegel van al die aanrakingen glimt als de spreekwoordelijke spiegel!
Vervolgens gaan we op zoek naar het Studentenkarzer (studentengevangenis), gewoon omdat het bijzonder is om te zien. In de periode van 1778 tot 1914 werden de studenten gestraft voor allerlei overtredingen, zoals onbetamelijke grappen, nachtelijke verstoringen, etc. De universiteit had hiervoor een eigen systeem van rechtspraak en deelde meestal straffen uit van 3 dagen tot 4 weken. Tijdens de straf mochten de colleges wel bijgewoond worden. Om de tijd te doden, brachten ze graffiti aan op de muren.

  

Eigenlijk telde een student pas echt mee op de universiteit als hij ‘had gezeten’; het was meer een sport dan een straf om naar de gevangenis te gaan, blijkt uit de tekeningen en teksten op de muren. Ook bekijken we nog even de mooie, oude vergaderzaal. Deze is nog steeds in functie en dient nu voor bijzondere lezingen, diploma-uitreikingen en concerten.
We hebben nog even tijd voor het orgelconcert begint, dus eten we op een terras een coupe ijs. Het is zondag, mooi weer en het eind van een lang weekend voor de Duitsers. Dus het is behoorlijk druk en we kunnen heerlijk mensen kijken. Het orgelconcert valt een beetje tegen: het is vooral heel erg hard. We hebben wel eens mooiere gehoord.
’s Avonds eten we aan de overkant bij de Griek. Dan nog een wandelingetje en tot slot zitten we heerlijk op ons dakterras.

Al redelijk vroeg lopen we de volgende dag weer buiten, want we moeten nog ergens ontbijten en willen om 09.00 uur met de eerste rit van de Bergbahn naar boven.

Dit schijnt de langste bergbahn van Duitsland te zijn. Wij stappen na 2 minuten bij Schloss Heidelberg uit.

Er is op dit tijdstip nog vrijwel niemand, heerlijk. Dit slot is de belangrijkste bezienswaardigheid van Heidelberg en ligt zo’n 80 m boven de vallei. Het kasteel is nog steeds in een redelijke staat. Wanneer het precies is gebouwd is onduidelijk, maar het wordt in 1225 al genoemd. Ooit was het de residentie van de vorsten van de Palts. In 1689 werd het deels verwoest door de soldaten van Lodewijk XIV. Ondanks vele herstelpogingen maakten meerdere blikseminslagen Schloss Heidelberg uiteindelijk min of meer tot een ruïne. Het geheel is behoorlijk indrukwekkend. Als je door de poort gaat kom je op het grote plein en zie je het hoofdgebouw met o.a. afbeeldingen van de keurvorsten. Maar ook oude helden en romeinse keizers. In het kasteel is een enorm wijnvat te zien, de laatste van de 4 die er ooit waren. Dit vat uit de 18e eeuw heeft een capaciteit van zo’n 220.000 liter. De bovenzijde is groot genoeg om als dansvloer te dienen. Het lijkt er dus op dat de bewoners wel van een slokje hielden!

  

De achterkant van het gebouw met de fraai uitgewerkte details is niet minder mooi. Dan lopen we de kasteeltuin in. Eigenlijk is het meer een park en je hebt er mooie uitzichten op Heidelberg. Je kunt hier goed zien dat het gebouw voor een deel ruïne is. We lopen terug naar het kasteel om nog even een kijkje te nemen in het Apotheekmuseum, dat o.a. een aantal volledig bewaard gebleven interieurs van historische apotheken uit de 17e, 18e en 19e eeuw laat zien. Niet dat wij een medische achtergrond hebben, maar het is toch aardig om te bekijken. Genoeg gezien. We gaan met de Bergbahn nog wat verder naar boven, naar de tweede en tevens eindhalte van de moderne kabelbaan. Hier drinken we een kop koffie. Dan nog wat verder omhoog, maar nu met het antieke houten kabeltreintje, dat tergend langzaam gaat; het is dan ook behoorlijk steil. Het contrast kan bijna niet groter zijn.

Na 10 minuten staan we boven en genieten we van het uitzicht. Het schijnt dat dit treintje een van de oudste kabeltreinen van Duitsland is. Boven op de Königstuhl (550 m) kan je ver kijken. We maken een korte wandeling door bosgebied, erg mooi.

Nog een kop koffie met iets erbij en vervolgens weer naar beneden. Uiteraard eerst met het oude treintje en dan met de nieuwe naar het kasteel. Hier stappen we uit en lopen in een klein half uur het laatste stuk naar Heidelberg. In de namiddag maken we nog een laatste wandeling door de stad en relaxen we op ons dakterras.

Dinsdag 13 juni en woensdag 14 juni: FREIBURG

Halverwege de ochtend vertrekken we naar Freiburg. Natuurlijk, zou ik haast zeggen, met de nodige vertraging. Eerst komt de bus ruim 10 min. later en vervolgens heeft de trein van Mannheim (waar we moeten overstappen) naar Freiburg 3 kwartier vertraging. Gelukkig wacht er niemand op ons. Halverwege de middag zijn we bij ons hotel.

Freiburg im Breisgau, zoals Freiburg officieel heet, ligt in het zuidwesten van Duitsland in de deelstaat Baden-Württemberg. De stad ligt aan de rivier de Dreisam, vlakbij  het Zwarte Woud en de Zwitserse en Franse grens. De Albert-Ludwigs-Universität Freiburg is erg belangrijk voor de stad. Dankzij het gunstige klimaat ligt Freiburg in een belangrijk wijngebied.

Korte geschiedenis

De geschiedenis van Freiburg gaat terug naar het jaar 1091, toen een hertog er een burcht liet bouwen. Bijna 30 jaar later kreeg de plaats stadsrechten. Aan het begin van WO-II werd de stad abusievelijk door een bombardement van de eigen troepen getroffen. Een deel werd flink beschadigd en ook een aantal inwoners overleefde het niet. In 1944 volgde nog een bombardement, dit keer door de RAF, waarbij bijna 3.000 burgers om het leven kwamen. De stad heeft na de oorlog alles weer opgebouwd in de oude stijl.

Freiburg is een gezellige stad: met naast grote ook plenty kleine winkels en vooral veel, heel veel terrassen die met dit weer overvol zitten. Opvallend zijn natuurlijk de Bächle in het historische centrum. Dit zijn goten waardoor water uit de rivier Dreisam stroomt. De naam is afgeleid van het Duitse woord Bach (=beek). Ze waren ooit bedoeld om mens en dier te voorzien van redelijk schoon water en het water kon ook gebruikt worden bij brand. In de 12e eeuw bestond dit systeem al. Toen stroomde het water in het midden van de weg. In de 19e eeuw werden de Bächle opgedoekt; ze waren gevaarlijk voor het verkeer en de noodzaak was er niet meer. Toen de binnenstad in de 70-er jaren van de vorige eeuw autovrij werd zijn de Bächle weer in oude glorie hersteld, waarbij de goten verlegd zijn naar de kant van de weg. Zo met het mooie weer zie je regelmatig de lokale bevolking zitten met de voeten in het heerlijk koele water -al dan niet met bier of wijn- en kinderen die enthousiast in de kanaaltjes spelen; vaak trekken ze aan een koord kleine houten bootjes achter zich aan. Als je per ongeluk in een Bächl stapt zal je volgens de overlevering met iemand uit Freiburg trouwen!

  

Verder heel veel erg mooie panden. Eerst maar eens naar de Münsterplatz. Oorspronkelijk was dit een kerkhof, maar nu staan er rondom de imposante Münster-kerk mooie middeleeuwse huizen, waarin veel cafés en restaurants met natuurlijk de bijbehorende terrassen. Helaas voor ons worden de oude panden ontsierd doordat ze van alles en nog wat aan het opbouwen zijn voor een groot concert. De Münster is eigenlijk de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, die in de 13e eeuw werd gebouwd. Toen al was er de toren van 116 m hoog; enorm voor die tijd. Naast de gebruikelijke kerkinrichting heeft deze kerk ook wat bijzonderheden: een preekstoel met daaronder een zittende figuur en afbeeldingen van de verschillende ambachten van de stad in de diverse glas-in-lood ramen

Op de Münsterplatz staat ook een opvallend rood gebouw: het Historisches Kaufhaus, dat dateert  uit de 16e eeuw. Dit was de plaats van waaruit in de middeleeuwen de handel werd gecoördineerd.

We lopen kris-kras door de stad en zien schitterende panden, de Schwabentor en Martinstor (twee oude stadspoorten) en het rode huis met de schitterende deuromlijsting waar Erasmus gewoond heeft, toen hij uit Basel weg moest vanwege zijn ideeën.

  

Wat ook opvalt zijn de mozaïeken die voor heel veel panden liggen. Hiermee werd vroeger duidelijk wat de eigenaar voor werk deed of in zijn winkel verkocht. 

  

De Rathausplatz wordt gedomineerd door het Neues Rathaus. Het rode gebouw ernaast is het oude stadhuis, beide 16e eeuw, maar behoorlijk gerestaureerd en/of herbouwd.

In de namiddag zien we enorme drommen mensen, vooral jongelui, richting het concertspectakel lopen. Later, op het balcon van onze hotelkamer, horen we de muziek en het enthousiaste gejuich.
        
De volgende ochtend lopen we naar de Bergbahn. Hier is het eigenlijk een ruime lift waar een aantal mensen in kan staan. Zelfbediening! Boven op de Schlossberg, waar al lang geen slot meer is, maken we een wandeling; lekker rustig en heerlijk koel. Na een uurtje of twee strijken we neer op het terras van restaurant Dattler. Een goed restaurant, dus ik verwacht dat de Schwarzwalderkirschtorte hier ook goed zal zijn. Want als je in het Schwarzwald bent moet je dit lekkers natuurlijk proeven. En de taart stelt niet teleur: luchtig, niet te zoet, uiteraard kersen en de fles met kirschwasser is goed gehanteerd.

Na deze koffie-mèt laten we ons weer zakken en lopen terug naar het hotel. ’s Middags maken we nog een wandeling door de stad en drinken op de kleine rustige Adelhauser Klosterplatz een biertje. We concluderen dat Freiburg een erg gezellige en aangename Altstadt heeft. ’s Avonds eten we op een erg leuk terras aan het Gewerbe Kanal gebakken forel.

Donderdag 15 juni en vrijdag 16 juni: AUGSBURG

Aanvankelijk waren we van plan om in München te verblijven i.p.v. Augsburg. Maar vooral de wat gunstiger gelegen hotels waren daar zo schreeuwend duur dat we besloten naar Augsburg uit te wijken. Per slot van rekening ligt München maar een half uurtje treinen van Augsburg.

Augsburg ligt in Beieren aan de rivier de Lech. Het is niet de grootste, maar wel de oudste stad in Beieren. Dankzij de vele renaissancegebouwen en fonteinen wordt Augsburg ook wel de meest noordelijke stad van Italië genoemd.

Korte geschiedenis

De naam van de stad komt van de Romeinse legerplaats en latere provinciehoofdstad Augusta Vindelicorum (of Augusta Vindelicum), die in 15 vC. onder de Romeinse keizer Augustus werd opgericht. Daardoor behoort Augsburg tot de oudste Duitse steden.

In de middeleeuwen was het een van de rijkste financiële centra van Europa. Augsburg werd bekend als centrum voor vakmanschap, met name metaalbewerking, en ook om zijn artistieke inwoners zoals Hans Holbein de Oude en -de Jonge. Tijdens de Renaissance bereikte de bloei het hoogtepunt en veel gebouwen dateren uit deze periode. De historische kern van Augsburg werd weliswaar tijdens WO-II beschadigd, maar is weer in zijn oude glorie hersteld.

Het viel ons al eerder op dat het in de 1e-klaswagons in Duitsland behoorlijk druk kan zijn. We hebben een 1e-klas treinabonnement genomen vanwege het comfort. In Nederland werd ons gezegd dat plaatsen reserveren niet nodig was, maar vandaag wordt ik 2 maal van mijn plaats gestuurd omdat de stoel gereserveerd is, met als gevolg een uur staan; leve de 1e klas!
Nadat we onze bagage in het hotel gedeponeerd hebben lopen we de stad in over de Maximilianstrasse. Dit is de oude Reichsstrasse uit de 11e eeuw en nu de Augsburgse boulevard. Prachtige gevels uit verschillende tijdsperiodes staan naast elkaar. Ook zijn er twee fonteinen: de Mercurius- en de Herculesfontein.

Op een terras gaan we eerst wat eten en drinken, waarbij we uitkijken op het Weberhuis aan de overkant van de straat. Dit is het voormalige gildehuis van de Augsburgse wevers en het centrale punt van de middeleeuwse textielhandel in Augsburg. Later gebruikten de wevers het gebouw om geïmporteerde katoen onder de leden te verdelen. Begin 1600 versierde de Augsburgse burgemeester, die tevens stadsschilder was, de buitenmuur met muurschilderingen.

Dan lopen we  naar de Rathausplatz. Op het plein zijn waterstraaltjes waarin kinderen spelen en de grootste lol hebben. Verder op het plein de Augustusfontein en het Rathaus. Opvallend is de geschilderde keizersarend op de voorzijde van het gebouw. Naast het stadhuis de Perlachturm, een klokkentoren uit 1182.

Even verderop staat de kathedraal. Er zijn zowel oude als moderne glas-in-loodramen; ik vind ze beide mooi. Dan gaan we op zoek naar de Fuggerei

De Fuggerei is het allereerste sociale woonproject ter wereld met 142 appartementen in 67 woningen. Het zijn rijtjeshuizen met 2 verdiepingen die zich in 7 straten bevinden. Het wordt ook wel ‘stad binnen de stad’ genoemd, omdat er een kerk is en een stadsmuur met 3 poorten. Om 22.00 uur worden de poorten gesloten. Bewoners of bezoekers die er dan nog in of uit willen moeten aan de conciërge een klein bedrag betalen. Om 05.00 uur ’s ochtends gaan de poorten weer open.

Het wijkje werd gesticht in 1516 door de steenrijke bankier Jakob Fugger. Hij stelde aan de arme inwoners van Augsburg kleine huurhuisjes ter beschikking voor 1 oude Rijnlandse gulden (= amper € 0,88 euro). Deze huurprijs is tot op vandaag de dag nog nauwelijks gewijzigd! Er zijn echter 3 voorwaarden om hier te kunnen huren:
1. De bewoners moeten katholiek zijn en bidden voor het zielenheil van de familie Fugger, die nog steeds de Fuggerei uitbaat.
2. Ze moeten minsten 2 jaar in de stad Augsburg wonen.
3. Ze moeten extreem arm zijn om hier te mogen wonen.

We bekijken nog even een tentoonstelling over hoe het was in de Fuggerei tijdens WO-II. Ik vind dit allemaal heel bijzonder. Dan is het weer de hoogste tijd om de benen te strekken.
Als we later op weg zijn om iets te gaan eten komen we langs het imposante Fuggerhuis, begin 16e eeuw gebouwd voor bovengenoemde Jakob Fugger. We zien dat de Damenhof geopend is, dus even kijken. Het blijkt een mooie binnentuin te zijn met Toscaanse zuilen en prachtige beschilderde bogen.

  

Het was de tuin voor de vrouwelijke leden van de familie Fugger. Nu is de Damenhof voor publiek geopend (de rest van het huis niet) en is er een soort uitgebreide bar. Het is er erg druk, maar ook erg gezellig. Dus hier blijven we een poosje.
Dan lopen we de andere kant op door leuke straatjes. We zien nogal wat mensen in een bepaalde richting lopen en we zijn nieuwsgiering waarom. Ze blijken naar een openluchttheater te gaan. Tot onze verbazing krijgen we van een meisje een paar toegangskaarten in handen gedrukt. Het blijkt om een gratis try-out te gaan van de musical ‘De 3 musketiers’, maar wel met vaste plaatsen.

En zo sluiten we onze bezichtiging van Augsburg zeer verrassend af.

Vrijdag uitstapje naar München
Vandaag een uitstapje naar München. Na een half uur treinen gaan we direct naar de Reise Information, want Jan heeft gisteren van een medereiziger gehoord dat vrijwel iedereen plaatsen reserveert en we willen niet het risico lopen om volgende week van Leipzig naar Ruurlo een paar uur te moeten staan. Dus proberen we nu plaatsen te reserveren. Net op tijd blijkt. Op het traject Leipzig-Hannover zijn er nog net 2 plaatsen. Op het traject Hannover-Hengelo is alles al gereserveerd! Maar een trein later lukt wel, dus doen we dat. Dit betekent wel een overstap van ruim 2 uur i.p.v. 20 minuten, maar gezien de veelvuldige vertragingen vind ik dat helemaal niet erg en bovendien kunnen we nu in Hannover zonder stress lunchen. Ik ben blij dat het allemaal gelukt is en na een kop koffie kan het rondkijken beginnen.

München is de 3e stad van Duitsland en de hoofdstad van de deelstaat Beieren. Bij veel mensen is München vooral bekend vanwege het Oktoberfest. Dit volksfeest wordt ieder jaar vanaf eind september gehouden en trekt dan miljoenen toeristen. De stad doet het ook goed op economisch vlak: in en rondom München is er een grote concentratie van zware industrie, waaronder het bekende automerk BMW.

In 1972 vonden in München de Olympische Zomerspelen plaats, waarbij de terreuraanslag op de Israëlische atleten plaatsvond; 11 atleten en 1 politieman kwamen daarbij om het leven.

Korte geschiedenis

Al in de 8e eeuw vestigden zich hier monniken op de vruchtbare grond aan de oevers van de Isar. Ze noemden hun grondgebied ‘Münichen’ dat vrij vertaald ‘bij de monniken’ betekent. De stad werd in 1158 gesticht als handelspost naar het zuiden door het bouwen van een brug over de Isar. Vanaf dat moment is München alleen maar gegroeid.  

Hoewel WO-II zeer ernstige schade aan München berokkend heeft, is daar nog maar weinig van terug te zien. Grote delen van de historische binnenstad zijn herbouwd zoals het er oorspronkelijk uitgezien heeft. Daardoor krijg je het gevoel dat je tussen historische gebouwen staat terwijl een groot deel van die bouwwerken nog geen eeuw oud is.

Nog voordat we goed en wel aan de wandeling begonnen zijn zien we een grote fontein. En het valt ons op -niet voor het eerst- dat Duitsers de meesters zijn van de indrukwekkende gebouwen.

We lopen langs een paar gesloten kerken, maar met heel verschillende gevels die in eerste instantie niet op een kerk lijken en belanden dan op de Viktualienmarkt. Deze wordt aangeprezen als “een unieke voedingsmarkt … enz.” Ik had me er iets anders bij voorgesteld. Het is geen overdekte markt, maar eigenlijk kleine huisjes op een groot plein. Ik zie wel een paar groentensoorten, die wij hier niet kennen maar verder zijn het vooral luxe waren, zoals buitenlandse kazen, etc. En passent zien we het oude stadhuis (15e eeuw) met de toren, waarin na de restauratie na WO-II een speelgoedmuseum gevestigd is.

We lopen de Sankt Peterkirche, ook wel Alter Peter genoemd, binnen. Het is de oudste parochiekerk van de stad (13e eeuw), maar werd later herbouwd in barokstijl. Dan komen we op de Mariënplatz, een heel groot plein dat al eeuwenlang het hart van München is. Blikvanger hier is natuurlijk het Neues Rathaus. De enorme gevel met alle beelden en versieringen is absoluut indrukwekkend, het heeft een hoge toren in het midden en een mooie binnenhof met restaurant.

Maar de grootste toeristentrekker is het Glockenspiel, een carillon met 43 klokken en koperen poppen die een historische gebeurtenis uitbeelden op een aantal uren van de dag. Het grote plein staat dan vol toeristen die het steekspel van de ridders op hun paarden willen zien. En als een van de ridders van zijn paard valt hoor je een “Aaah …” door de menigte gaan!

We lopen verder door wat straatjes met vaak prachtige gevels en komen uiteindelijk bij het Hofbrauhaus. Thijs had ons gezegd hier beslist naar toe te gaan. Het Hofbrauhaus is een toeristische eet- en drinkzaal, noem het gerust een consumptiefabriek. Samengevat: héél groot, héél veel mensen en héél veel herrie. Maar we zijn in Duitsland en het is etenstijd dus lunchen we met een Beierse hap, die overigens niet slecht is.

  

Na al die herrie lopen we naar de Residenz en verbazen ons over dit enorme paleis met maar liefst 10 binnenplaatsen en 130(!) kamers dat ooit van de  Wittelsbachers was, de familie die Beieren welvaart heeft gebracht. Niet ver hier vandaan is de Feldhernhalle, een classicistisch monument voor het Beierse leger maar met nog een verhaal.

De hal speelde een rol tijdens de z.g.Bierkellerputsch in 1923, toen Adolf Hitler met zijn aanhangers optrok naar de Feldherrnhalle. Het kwam tot een vuurgevecht waarbij 4 politieagenten en een voorbijganger om het leven kwamen, maar ook 16 Hitleraanhangers. Nadat Hitler in 1933 aan de macht gekomen was, liet hij een gedenkplaat met de namen van deze 16 volgers aanbrengen. Een erewacht van SS-ers zag erop toe, dat elke voorbijganger de Hitlergroet bracht aan de gedenkplaat. In 1945 werd deze verwijderd door de Amerikaanse troepen. In 1994 kwam er voor de Feldherrnhalle een gedenkplaat voor de 4 omgekomen politiemannen.

Tot slot naar de Frauenkirche, de grootste kerk van de stad die  ook wel de Münchner Dom genoemd wordt. Hij heeft twee kopergroene koepels i.p.v. torens. Er zouden  twee echte kerktorens komen zoals de Dom van Keulen, maar dit kon wegens  geldgebrek niet doorgaan. Ondanks de geldproblemen zijn de torens toch nog 98 m. hoog.  De kerk is opvallend licht en heeft mooie glas-in-loodramen. Een grappige  bezienswaardigheid is de voetafdruk van de duivel bij de ingang.

De legende gaat over de duivel die tijdens de bouw van de kerk kwam kijken en zich verwonderde over het gebrek aan ramen in de kerk en dit, al stampvoetend van het lachen liet blijken. Vanaf het ingangsportaal zijn de ramen namelijk niet te zien.

  

Inmiddels zijn we weer behoorlijk versleten, dus terug naar Augsburg. Daar aangekomen kopen we nog een paar yoghurtjes voor het ontbijt morgen en een kleinigheid om vanavond te eten, want na de Beierse hap hebben we niet veel trek meer. ’s Avonds nog een ommetje en een kop koffie op een terras.

Zaterdag 17 juni en zondag 18 juni: REGENSBURG

Via München treinen we naar Regensburg. Dit maal niet met de ICE en (dus?) heel rustig: geen anderen in de coupé. In de trein kan de conductrice onze QR-code niet controleren, maar ze gelooft het meteen en gaat er eens uitgebreid bij zitten om een praatje met ons te maken. Als ze na lange tijd weer verder gaat zegt ze nog eens dat ze het leuk vond ons ontmoet te hebben. Bijzonder!
Ons onderkomen in Regensburg mag je ook wel bijzonder noemen: je moet eerst door een kanteldeur een garage in, waar je via een code de sleutel uit een sleutelkastje kan halen. Dan door een ijzeren hekje waarop een bordje met het geruststellende verzoek de deur goed te sluiten i.v.m. ratten (!) en vervolgens weer door een deur. Je komt dan in een soort fietsenstalling van een appartementengebouw. Nog een deur, die nauwelijks open te krijgen is, en we komen in een sousterrain, dat ons appartement blijkt te zijn. Het appartement is verder oké, maar wel erg donker aangezien het half ondergronds ligt en er vlak tegenover een appartementengebouw staat zodat er nauwelijks daglicht binnen kan komen. Maar zoals we weten “hep elk nadeel se voordeel”, want het ligt direct aan de rivier en vlakbij de oude stad.

Regensburg ligt in het oosten van Beieren aan de Donau. De stad is al ongeveer 2000 jaar oud. Met een groot plein, kronkelende straatjes en een vestingsmuur om het centrum staat Regensburg als best bewaarde middeleeuwse stad van Europa op de Unesco Werelderfgoedlijst. Alle 984 gebouwen in de Altstadt -van kerken tot kroegen en van woontorens tot winkeltjes- zijn Werelderfgoed!

Regensburg is ook een jonge stad is. Het is namelijk een studentenstad: ongeveer 1 op de 5 inwoners is student. Daarom wordt het ook wel ‘een jonge stad met oude muren’ genoemd.

Korte geschiedenis

Aanvankelijk hadden de Kelten ook in deze streek een paar nederzettingen en de naam van de stad is eveneens van Keltische oorsprong, nl. Ratisbona.

Rond 79 nC. bouwden de Romeinen er een nederzetting. Het door Marcus Aurelius gebouwde Castra Regina, een legerfort, werd 100 jaar later in gebruik genomen en daarmee behoort ook Regensburg tot de oudste steden van Duitsland.
Al vanaf de middeleeuwen is Regensburg een belangrijk knooppunt geweest voor handelsroutes. Deze wegen uit Italië, Bohemen, Rusland en zelfs de Zijderoute liepen langs Regensburg of was dit het eindpunt. Ook de stenen brug, een van de iconen van Regensburg, is belangrijk geweest voor de welvaart van de stad.
Sinds de 8e eeuw is Regensburg tevens een bisschopszetel: Bonifatius stichtte hier in 739 een bisdom. Zoals we allemaal geleerd hebben werd hij slechts 15 jaar later, in 754, in Dokkum vermoord. De gotische Dom behoort tot de belangrijkste van Duitsland.
De binnenstad van Regensburg is niet verwoest tijdens WO-II.

Aangezien het al bijna 12.00 uur is gaan we eerst op stap om een lunchplek te zoeken. We lopen de oude brug over en eten lekker onder de bomen aan de overkant langs de rivier: Sauerkraut mit Wurst und süssem Senf. Het smaakt uitstekend, vooral met een biertje erbij. Het Duitse alkoholvrije bier bevalt prima.
De brug waarover we net liepen is de Steinerne Brücke, uit de 12e eeuw, de oudste stenen brug van Duitsland.

De Steinerne Brücke was eeuwenlang (tot 1930) de enige versterkte  brug over de Donau op een handelsroute tussen de steden Ulm en Wenen.

Na de bouw, die in 1135 begon, was de brug van groot belang als verbinding tussen handelsroutes vanuit het zuiden en verkoopgebieden in het noorden. Als overslagpunt profiteerde Regensburg niet alleen van de douane-inkomsten, ook de handel met de noordelijke regio werd er een stuk makkelijker door. Recentelijk werd de brug ingrijpend gerenoveerd.

Aan het einde van de brug staat een klokkentoren, met aan iedere kant een groot pakhuis. In deze Brückturm werd vroeger tol geheven voor goederen die over de brug vervoerd werden.

  

Min of meer naast de brug staat misschien wel het beroemdste en oudste, maar ook kleine braadworstenrestaurant van Duitsland: Wurstkuchl. Sinds de vroege 12e eeuw serveert men hier braadworsten en kwamen de arbeiders die werkten aan de brug er eten.

’s Middags proberen we het toeristeninformatiebureau te vinden in de Altstadt. Dit bevindt zich in het Altes Rathaus, dat in 1245 werd gebouwd door Friedrich II, nadat hij Regensburg tot vrije keizerlijke stad had uitgeroepen. In de hoogtijdagen van het gebouw, werd het gebruikt voor de ‘Eeuwige Rijksdag’, die wordt gezien als een voorloper van het Duitse parlement.

We zijn wel met ons neus in de boter gevallen, want het is dit hele weekend feest in Regensburg vanwege de Bürgerfeste, die normaal gesproken elke twee jaar gehouden worden, maar vanwege corona nu pas na 4 jaar zijn. Tel hierbij het schitterende zomerweer en je kunt je voorstellen dat het waanzinnig druk is; je kunt over de hoofden lopen. En als ik ergens een hekel aan heb is het wel die vreselijke drukte. Gevels zijn niet meer te zien, want letterlijk overal staan kramen en lange tafels met banken. Op elk pleintje staat een muziektent met een volume … niet normaal! Gèk worden we ervan!

We bekijken de Dom van Regensburg, de indrukwekkende meer dan 100 m hoge Sint Peter Kathedraal. Vooral de glas-in-loodramen uit de 13e en 14e eeuw zijn prachtig om te zien en een hangend orgel.

Dan gaan we op zoek naar de Porta Praetoria. Maar ook hier uitzicht verpestende roadblocks en mannen in gele hesjes die hinderlijk in beeld lopen. De Porta Praetoria is een Romeinse stadspoort. Ze werd ongeveer 179 nC. gebouwd in opdracht van keizer Marcus Aurelius.

We lessen onze dorst op een relatief rustige binnenplaats en gaan dan even terug naar de kamer. De garagedeur valt met een knal dicht, wat ons een standje van een boze buurvouw oplevert.
’s Avonds eten we bij Dicker Mann, een restaurant in een steegje waarover ik iets gelezen had. We zitten op een plaatsje buiten, ver van de massa en het lawaai.

Het is zondagochtend half negen als we de stad weer in gaan. Eens kijken of we zonder al die mensen wat meer van de stad kunnen zien. Het is inderdaad veel fijner, maar de meeste gebouwen worden nog steeds ontsierd door de nu gesloten kraampjes. Hier en daar een fotootje, o.a. van de Goldener Tor.

De middeleeuwse woontorens in Regensburg doen een beetje aan de woontorens denken van San Gimignano in Italië. Het waren de woningen van kooplieden uit de 13e en 14e eeuw, toen Regensburg handelde in zijde, pelzen, edelmetaal, leer en kruiden met steden als Kiev en Venetië. Deze hoge torens waren statussymbolen, die vooral de rijkdom en Italiaanse smaak moesten tonen. Grappig detail: boven de 3e etage werd niet gewoond, dat was te veel traplopen! De verdiepingen 4 t/m 7 fungeerden soms als opslagruimte, maar waren vaker gewoon leeg en dienden alleen om indruk te maken: hoe hoger de toren, hoe belangrijker de familie! Van de ooit 70 familietorens zijn er nu nog 20 over, waarvan de Goldener Turm (50 m) de hoogste is. 

We ontbijten op een terras en slenteren verder over de brug naar de wijk Stadtamhof, die ook mooie middeleeuwse straatjes heeft. Dan weer terug naar de Altstadt en vervolgens naar Slot Emmeram ook wel Slot Thurn und Taxis genoemd, dat buiten het centrum ligt. We lopen via een fraai ommuurde tuin naar de kloosterkerk: barok ten top!

De familie Thurn und Taxis had eeuwenlang het recht op de postbestelling binnen het Heilige Roomse Rijk en de rest van Europa. In 1806 kwam aan het erfelijke hoofdpostmeesterschap een einde en ter compensatie kreeg de familie verschillende bezittingen toegewezen, waaronder de Abdij Sankt Emmeram. Vanaf 1812 werd het abdijcomplex uitgebouwd tot residentie. Tot op de dag van vandaag wordt een groot deel van deze residentie nog bewoond door leden van de familie Thurn und Taxis.

  

Dan met een ommetje weer terug naar de drukte met onderweg een bescheiden Flammkuchen als lunch.
’s Middags relaxen we aan de rand van de rivier in een park aan de overkant met een boekje en puzzeltje. We lopen langs een restaurant waar we iets drinken en besluiten hier voor de avond te reserveren. We eten dus aan de overkant van de rivier, heel lekker en gezellig.

Maandag 19, dinsdag 20 en woensdag 21 juni: LEIPZIG

Vandaag gaan we naar de laatste stad van ons ‘rondje Duitse steden’. We stappen om 8.40 uur in Regensburg op de trein en  na een overstap  met weer de nodige vertraging zijn we om half 3 in Leipzig.

Leipzig ligt in de deelstaat Saksen en is na Berlijn de grootste stad van het voormalige Oost-Duitsland. De naam Leipzig is afkomstig van het woord Lipsk, wat ‘lindenoord’ betekent. Veel Polen en Tsjechen gebruiken deze naam nog. Leipzig wordt ook wel de stad van de stille revolutie genoemd.

Korte geschiedenis

De stad wordt voor het eerst als burcht genoemd in 1015. Als stichtingsdatum geldt het jaar 1165 toen de stad stads- en marktrechten kreeg. Dit bewijst dat er al in de 12e eeuw jaarmarkten in Lipz plaatsvonden. De plaats lag op het kruispunt van 2 uit de Romeinse tijd daterende handelswegen: de Via Regia (van Parijs naar Nowgorod in Rusland) en de Via Imperii (van Rome naar Bergen in Noorwegen). Dit was uiteraard zeer gunstig voor de handel.

Na de stichting van de universiteit in 1409 werd de stad centrum van de boekdrukkunst en is tot op de dag van vandaag een belangrijk centrum voor uitgeverijen.

Leipziger Messe (handelsbeurs van Leipzig)
De geschiedenis van de beurzen in Leipzig gaat terug tot de middeleeuwen . Een kermis in Leipzig wordt voor het eerst genoemd in 1165. Markgraaf Otto de Rijke gaf de kermis en markt in Leipzig bescherming: geen enkele andere markt of kermis werd toegestaan binnen een straal van 7,5 km. Zo’n 100 jaar later beloofde een volgende markgraaf aan alle kooplieden die naar Leipzig reisden volledige bescherming voor persoon en goederen, zelfs als hun vorst of heer met hem in strijd was. Dit leidde tot de vestiging van talrijke kooplieden in Leipzig. In 1507 verbood Maximiliaan I alle beurzen binnen een straal van 24 km (!) rond Leipzig, waardoor het belang van de markt nog groter werd. Steden als Halle, Erfurt en Magdeburg werden benadeeld als marktplaatsen. Na de WO-II viel Leipzig binnen het grondgebied van Oost-Duitsland, waarna de Leipzig Trade Fair een ontmoetingsplaats werd voor zakenlieden en politici van beide kanten van het IJzeren Gordijn. Sinds 1996 vindt de beurs buiten het stadscentrum plaats. Ook de Leipziger Buchmesse, de op één na grootste boekenbeurs van Duitsland, is hier jaarlijks.

Even het stationsplein oversteken en we lopen zo de Nikolaistrasse in, een straat met mooie architectuur, waaronder Jugendstil. In deze straat is ook ons hotel, slechts enkele minuten lopen van het station en even zoveel minuten lopen naar het stadscentrum; ideaal!
Eerst een kop koffie met een kleinigheid erbij en dan wat slenteren. We komen langs de Nicolaikirche met zijn bijzondere geschiedenis.

Aanloop tot de val van de Berlijnse Muur/einde van de DDR

Leipzig wordt ook wel de stad van de stille revolutie genoemd. In de jaren ’80 bezochten steeds meer burgers de Nicolaikirche voor de gebedsdiensten op maandagavond, waar openlijk werd gepraat over wat er allemaal mis was in de DDR. Dit was normaal gesproken niet mogelijk. Op 4 september 1989 gingen voor het eerst enkele honderden burgers de straat op, waarbij de regering geen actie ondernam. In de weken erna groeide het aantal demonstranten; de ‘Montagsdemonstrationen’ werden een begrip. Cruciaal voor Leipzig èn de hele DDR werd de betoging op 9 oktober toen 70.000 mensen de straat op gingen roepend “Wir sind das Volk” en 8000 man politie en leger klaarstonden om met geweld in te grijpen. Door moedig optreden van een zestal kopstukken van de stad werd een bloedbad voorkomen. De bevolking werd zich bewust van haar macht. De grootste betoging in Leipzig was die op 6 november met 500.000 demonstranten. Drie dagen later viel de Muur in Berlijn, en daarmee kwam definitief een eind aan de DDR.

Het interieur van de Nicolaïkirche is ook heel bijzonder met voornamelijk de kleuren pastelgroen en roze en met pilaren die uitlopen in een soort palmboom. Naast de kerk staat een soortgelijke pilaar met een gedenksteen die herinnert aan de gebeurtenissen van 9 oktober 1989.

  

Vervolgens lopen we een warenhuis in, vergelijkbaar met onze Bijenkorf om iets voor ons kleine mannetje te kopen. Het wordt een donkerblauw kort broekje met een lichtblauw poloshirtje; lekker eigenwijs.
De Marktplatz van Leipzig is een gezellig plein dat omringd wordt door oude gebouwen met dito gevels en natuurlijk cafeetjes en restaurants en het oude raadhuis. Opzij van het Oude Raadhuis staat de Oude Beurs, ook al zo’n markant gebouw.

  

Het Altes Rathaus is een mooi renaissancegebouw. Het heeft ook nog een Nederlands tintje, want Willem van Oranje gaf hier in 1561 het ja-woord aan zijn tweede vrouw Anna van Saksen. De grote zaal waar het huwelijk plaatsvond is nog steeds te zien, maar wij geloven dat wel.

We slenteren verder door wat oude, schilderachtige straatjes en drinken op een terras ons zoveelste (alcoholvrije) biertje van deze vakantie. Dat smaakt goed, want het is 29°. Dan lopen we de Mädler Passage in. Deze straalt grandeur uit.

  

Hier lopen we ook even binnen bij Auerbachs Keller (daarover verderop meer) om te kijken of we hier vanavond kunnen eten. Helaas. Meteen maar gereserveerd voor morgenavond.
Onze eerste indruk is een stad met schitterende imposante gebouwen en veel bijzondere details aan de gevels; we komen ogen te kort.
’s Avonds op een terras aan de achterzijde van het Oude Raadhuis gegeten.
        
Na het ontbijt -voor de verandering nu eens in het hotel- lopen we richting station om de tram te nemen naar het Völkerschlachtdenkmal. Maar voordat we op de tram stappen keren we al weer terug om de paraplu’s te halen, want het begint te miezeren. Met de tram gaan we dan naar het gedenkteken.

Völkerschlachtdenkmal

In oktober 1813 vond bij Leipzig de Völkerschlacht plaats, de grootste veldslag uit de Europese geschiedenis van vóór WO-I. Meer dan een half miljoen militairen vochten 4 dagen lang op een enorm slagveld. Napoleons Grande Armée stond tegenover de legers van Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Zweden. Door hun numerieke overwicht wisten de geallieerden de Franse keizer uiteindelijk te verslaan. Een eeuw later, in 1913, werd ter herinnering aan deze gebeurtenis het Völkerschlachtdenkmal opgericht.

De slag bij Leipzig is van grote historische betekenis geweest, omdat hiermee het einde van Napoleons heerschappij werd ingeluid. Ook het vertrek van de Fransen uit Nederland in november 1813 en de vestiging van de Oranjemonarchie zijn hierop terug te voeren.

Het bouwwerk ziet er kolossaal (91 m hoog en 126 m breed) en streng uit. Voor het gebouw is een grote vijver, die “een zee van tranen voor de gevallen soldaten” symboliseert. Middenvoor een enorme beeltenis van de aartsengel Michaël, die symbool staat voor de overwinning op het kwaad. Binnen is het al even imponerend, maar vooral somber. De enorme beelden, de grote donkere ruimte en het galmende geluid maken het behoorlijk deprimerend.

We gaan met de lift naar het hoogste platform waar je uitzicht hebt over Leipzig. Helaas is het opgehouden met zachtjes regenen en vluchten we snel weer naar binnen. Via een wenteltrap met 150 treden gaan we naar beneden en wachten de plensbui af. Als het droog is bezoeken we het bijbehorende museum en gaan dan weer terug naar het centrum, waar het inmiddels weer stralend weer is. Bij een bekende konditorei drinken we koffie/thee met een Leipziger Lerche, een klein gebakje, maat petitfour, dat al sinds eind 19e eeuw erg populair is. Het bestaat uit een krokant korstje met een mengsel van gemalen amandelen en andere noten.

  

Wat later lunchen we met een heerlijk glaasje rosé erbij. Wat hebben we het toch slecht! Als we ’s middags opnieuw op pad gaan is het weer knap warm. We lopen kalmpjes naar de Augustplatz, het grote centrale plein met de ronde fontein, de Mendebrunnen, en een aantal belangrijke gebouwen.

Aan de noordzijde staat het Operagebouw. Voorheen stond hier een ander operagebouw maar dit is in WO-II verloren gegaan. In de jaren ‘60 is een nieuw gebouw opgetrokken in stijl van het communisme met smalle kozijnen en goudkleurige randen. Recht hier tegenover staat het Gewandehaus. Het concertgebouw heeft dezelfde geschiedenis als het operagebouw, alleen dateert dit uit begin jaren ’80.  Aan de westzijde staat het Paulinum, het nieuwe moderne universiteitsgebouw. Het staat op de plek van de oude Paulinerkirche, die in 1968 verwoest werd. In de nieuwe façade is duidelijk een deel van de oude gesloopte universiteitskerk verwerkt.

Op 4 december 1943 werd de stad door de geallieerden gebombardeerd. Bij dit bombardement werd de beroemde Paulijnse Kerk slechts weinig beschadigd. De SED, na de oorlog aan de macht gekomen, besloot echter -op aandringen van partijsecretaris Walter Ulbricht, die na een bezoek aan de Opera geen kerkgebouw meer wilde zien- deze universiteitskerk op te blazen. Dit gebeurde in 1968 terwijl enkele honderden burgers op het plein in stilte demonstreerden.

De Universität Leipzig is de op een na oudste universiteit van Duitsland. En dat betekent ook dat er behoorlijk wat bekende mensen zoals Johann Wolfgang Goethe, Friedrich Nietszche en Angela Merkel gestudeerd hebben. We lopen de universiteit binnen: een modern, wit, licht gebouw maar wel met hier en daar bewaarde oude elementen uit de verwoeste kerk. Bijzonder om daar te mogen studeren.
We lopen verder langs de restanten van de Moritzbastei, een oud fort, en door een park richting Neues Rathaus. Maar eerst loopt Jan een supermarkt in om voor hem een pak melk en voor mij een flesje vruchtensap te halen, want we sterven van de dorst. Op een muurtje in de schaduw drinken we het op.
Het Neues Rathaus heeft een gevel met decoraties en een toren in het midden. Het werd gebouwd op de overblijfselen van een voormalig middeleeuws kasteel en ook het Neues Raathaus ziet er kasteelachtig uit.  

Ons volgende doel is de Thomaskirche, waar we binnen getrakteerd worden op orgelspel; vele malen mooier dan in Heidelberg en helemaal gratis. De protestante kerk werd gebouwd aan het begin van de 13e eeuw en werd o.a. gebruikt voor de legendarische toespraken van Martin Luther in 1539.
Johan Sebastian Bach was in deze kerk koormeester en later dirigent van het jongenskoor. Voor de kerk staat een beeld van deze Duitse componist, die in Leipzig een groot deel van zijn leven doorbracht. Via de markt lopen we weer terug naar het hotel.

’s Avonds eten we bij Auerbachs Keller, het bekendste restaurant in Leipzig. Het werd al geopend in 1525 en stond eerst bekend als wijnbar. Toen de Duitse schrijver Goethe de Fasskeller, één van de kamers van het restaurant, in zijn klassieke gedicht 'Faust' noemde, werd dit de beroemdste eetkamer van Duitsland. Voor het restaurant staan beelden uit de Faust.

  

Vrijwel elke grootheid die Leipzig bezocht was ook te gast bij Auerbachs Keller, onder wie Martin Luther en koningin Elizabeth II. Auerbachs Keller is nog steeds in dezelfde historische staat en je kunt er heerlijk eten, zoals wij deden.

  

Na het ontbijt gaan we wandelen zonder specifiek doel, want de meeste bezienswaardigheden hebben we nu wel zo’n beetje gehad. We verbazen ons wederom over de prachtige, rijk gedecoreerde gebouwen in de stad. Maar vooral verbazen we ons over de grootte ervan. Tegenover het standbeeld van meneer Bach bij de Thomaskirche drinken we koffie en gaan daarna naar ‘Gedänkstätte Museum in der Runden Ecke’. Dit zit in een pand, je raadt het al, met een ‘ronde hoek’, het oude hoofdkwartier van de geheime dienst Stasi. Hier zie je hoe in de DDR de Stasi te werk ging. Ook hun methodes hoe ze alles en iedereen bijv. per telefoon konden controleren.

We krijgen een audiotour in het Nederlands en dat is fijn, maar de informatie is zo ongelooflijk uitgebreid, dat we af en toe stukken overslaan. Al met al indrukwekkend om te zien hoe zo’n Stasihoofdkwartier eruit zag; alles nog origineel zoals verf, vloerbedekking, lampen, kasten, enz. Een stukje geschiedenis waar je niet direct vrolijk van wordt, maar waar je je ogen ook niet voor moet sluiten.

’s Middags lunchen we in een smal straatje met veel restaurants. We nemen asperges met Hollandaisesaus. We krijgen een glaasje verse tomatensoep van het huis, heel lekker. Maar de asperges vallen nogal tegen, erg grof en ze smaken ook anders dan bij ons; jammer. Daarna lopen we naar het winkelcentrum onder het station om iets te drinken en wat hartigs te halen voor morgen tijdens de lange treinreis. Tegenover ons hotel is een winkel waar ik in de etalage een aardig jurkje zie voor de warme dagen die ongetwijfeld nog gaan komen. Dat wordt mijn souvenir aan deze vakantie. Het laatste uurtje van de middag brengen we in het park door met een (puzzel)boek. ’s Avonds nog een lichte maaltijd omdat we laat geluncht hebben en dat was het eind van Leipzig.

Donderdag 22 juni: terug naar RUURLO

We stappen op de trein richting huis. Em zoals we al verwachtten heeft ook deze trein een fikse vertraging, dus zijn we blij dat we zo’n ruime overstaptijd hebben. In Hannover doden we de tijd op een terras. Zelfs de laatste trein die we in Duitsland hebben is nog vertraagd en zo missen we de aansluiting van Hengelo naar Zutphen. Wanneer we ’s avonds eindelijk in Ruurlo uit de trein stappen komen we in een soort wolkbreuk terecht. De plastik poncho’s, die al die tijd in Jans rugzak zaten worden tevoorschijn gehaald. De straten staan blank met als gevolg dat onze schoenen doorweekt zijn als we thuiskomen en ook de inhoud van de koffers is kleddernat. Maar we zijn thuis.
Conclusie: het rondje Duitse steden was zeer de moeite waard. De veelvuldige vertragingen van de treinen waren minder en het gesjouw met bagage m.n. op de hoge trappen van de stations was vrij vermoeiend. Maar over het geheel genomen een erg leuke vakantie.

Home Reizen van Jan en Carla